#Ut/2020-08-04

versie-7.0

voorgaande

voorgaande

#Maarseveen

Maarsseveen Part. A.A. Vloten 1890-1903*

    https://www.historischekringmaarssen.nl/wp-content/uploads/2018/05/1976.2.pdf


Kroniek van Nimmerdor, de geschiedenis van de Bétltune -polder

[....]

Ondertussen verrees aan het weggetje dat later de naam Nimmerdorlaan zou krijgen de Maarsseveensche Stoomzuivelfabriek. Een afbeelding ervan komt voor in het briefhoofd van de fabriek.

In de gevel van het gebouw bevinden zich de Eerste steen, gelegd door A. A. van Vloten en de Tweede steen, gelegd door Jhr. D. J. A. A. van Lawick van Pabst van Nijevelt, met de datum 1890.

De jonkheer was van 1868 tot 1871 burgemeester van de gemeente Maarssen. Later was hij lid van Gedeputeerde Staten.


De zetel van de fabriek was Maarssen, de woonplaats van de heer Van Vloten, die zelf het directeurschap waarnam. In de jaren waarin de fabriek heeft gedraaid, zien we de boeren in de Béthune-polder dagelijks zelf de melk naar de fabriek brengen en de boter en de kaas naar het station of naar de veerschuit voor verder transport.

"De zuivelindustrie was in die jaren in opkomst. Overal in het land verrezen fabrieken als paddestoelen uit de grond. Er waren ook in onze streken méér ondernemers die aan de stichting van een zuivelfabriek dachten. Het zou ons bijvoorbeeld zeer verwonderen als Van Vloten, toen hij zijn onderneming opzette, niet op de hoogte was van het feit dat er in Breukelen een "boterpakker” bezig was: een handelaar - zoals er in die jaren waren - die boerenboter opkocht, deze verpakte en ze dan aan de winkelier of rechtstreeks aan de konsument verkocht.


Een en ander valt af te leiden uit het feit dat in Breukelen in 1891 een "huis en erf" aan de Amsterdamse straatweg, nader omschreven als "huis, pakhuis en ijskelder" verkocht werd aan Berend Scholten uit Den Haag. Op deze zelfde plaats verrees twee jaar later de Roomboterfabriek Insulinde.

Van de boterpakker naar de boterfabriek is slechts een stap. Maar ook al was hij van een en ander op de hoogte, dan is het nog de vraag of er op dat moment al gevaar dreigde uit die hoek.


De fabriek gesloten

Omdat ons daarvoor de gegevens ontbreken, is het moeilijk om aan te geven waarom Van Vloten de fabriek aan het einde van de negentiger jaren sloot. In het licht van het wat cynisch bedoelde gezegde: in de zuivel is alles mogelijk, hoeft de sluiting van de fabriek ons niet zozeer te verbazen, maar het probleem wordt er niet eenvoudiger door.

We moeten allereerst voor ogen houden, dat het pachten van een boerenbedrijf in de polder inhield dat de boer zijn melk aan de fabriek leverde. Gezien het belang dat Van Vloten had bij het aanvoeren van zoveel mogelijk melk uit de naaste omgeving, is het stellen van deze voorwaarde ook te verklaren.

Omdat de veestapel in de polder nog in ontwikkeling was, was het aantal koeien er nog erg klein, althans te klein om daarmee zelfs een zuivelfabriek van geringe omvang van voldoende melk te voorzien. Bijgevolg heeft de Maarsseveensche er zeker melk uit de  omgeving van de Béthune-polder bij moeten kopen, en wel tegen een betrekkelijk hoge prijs. Want de bestaande zoetboeren konden hun konsumptiemelk voor een redelijk bedrag in Utrecht kwijt. En alleen als het hen

voordeel opleverde aan de industrie te leveren, zouden ze daartoe genegen zijn. De positie van Van Vloten was in dit opzicht dus wel enigszins kwetsbaar.


Bovendien kon er in een natte zomer overal stagnatie in de melkaanvoer ontstaan. Vooral in de Béthune-polder ging de melkproduktie sterk op en neer met het weer. Een natte zomer was funest en daar kwam bij dat de kostprijs van de kaas steeg en de inkomsten daalden, als de zuivelfabrikage tengevolge van de achterblijvende melkaanvoer stokte.

In de streken wat verder van huis lagen de kaarten, wat de aanvoer van de melk betrof, al evenmin gunstig. Om te weten hoe dat zat, gaan we even kort de historie van de fabrieksmatige zuivelfabrikage na. We zien dan dat deze in Friesland in 1890 al flink in opmars was. Dat was ook het geval in de - uitsluitend boter bereidende provincies in het oosten en het zuiden, Veel langzamer echter vond de overgang plaats in Noord-Holland.

Maar in het volvette Goudse boerenkaas-distrikt hield - afgezien van enige uitzonderingen - de bereiding op de boerderij stand.


Derhalve was uit de streken in westelije richting ook al weinig industriemelk te verwachten. Tekenend in dit opzicht is ook dat in 1885 de kaasmarkt in Breukelen werd opgericht, een bewijs dat er dynamiek in de handel in boerenkaas en de export daarvan zat.

De bom kan dan ook gebarsten zijn toen - zoals we reeds opmerkten - in 1893 aan de Amsterdamsestraatweg in Breukelen de Roomboterfabriek Insulinde, Agema en Co. , werd gesticht. Deze moest uiteraard ook over melk beschikken en het is dus goed mogelijk dat de fabriek van Van Vloten het slachtoffer is geworden van een strijd om de melk.

Door de boeren buiten de Béthune-polder iets meer voor hun melk te bieden, konden Agema en Co. Van Vloten de voet dwars zetten.

Een bijkomende narigheid is wellicht geweest dat de melk uit de Béthune-polder nooit ideaal is geweest voor de kaasfabrikage.

Kortom, de Maarsseveensche Stoomzuivelfabriek moest na een aantal wellicht erg moeilijke jaren sluiten. Maar wie vermocht in dat eerste uur van de zuivelindustrie de ontwikkeling in onze kontreien te voorzien?


Van Vloten liet de boeren niet aan hun lot over. Hij zorgde ervoor dat zij die daar prijs op stelden, het kazen konden leren. En passant zij vermeld dat Insulinde wist stand te houden. Wel ging het bedrijf al na een jaar over in handen van Hoekstra en werd het daarna geërfd door Colenbrander; namen die bij de oudere veehouders hier nog goed bekend zijn. In de tweede wereldoorlog nam Albert Heijn Insulinde over en wordt het bedrijf omgedoopt in Sterovita. Thans heet het Melk Unie Breukelen.

Geen venster - ga naar - www.zuivelhistorienederland.nl


Stafkaart Bethune-polder bij Maarseveen met vermelding van (voormalige) boterfabriek op kaarten 1910 t/m 1949!     Via-topotijdreis.nl

  Stafkaart Bethune-polder 2018. De Voormalige zuivelfabriek is er nog.                          Foto via www zoeken op  Nimmerdorlaan 11 Tienhoven


* Sluitingsjaar in ‘Boek de Wit’ 1903. Volgends onderstaande tekst al eerder ‘eind negentiger jaren

Briefhoofd van Maarseveensche stoomzuivelfabriek, afkomstig uit onderstand artikel, evenals de twee afbeeldingen er onder.

 Deel uit langere tekst uit het periodiek van de historischekringmaarssen uit 1976

Uitvoerig gezocht op deze fabriek, drie maal advertentie voor roomboter, één adv. voor een woning die geschikt is voor Stoomzuivelfabriek - heeft er vermoedelijk niets mee te maken!