#Li/2020-08-04

voorgaande

versie-7.0

#Broekhuizen(vorst)

ZNZ.

RANB-8  # niets


23

Broekhuizenvorst, Wilhelmina 1897-1848 ontstaan uit:

Dir.  1923 G. Mennen / ‘26-‘47 V. Palmen

197

    Wanssum De Eendracht  (1901)-1913 - # blz. 158  geen knipsel

ZNZ. 1901-1913

198

    Geisteren Melkkerij 1898-1913

ZNZ. 1898-1913

106

    Swolgen (Wanssum)  Brigitta 1896-1933


107

Meerlo, (Dorp) Coöp. Roomboterfabriek (1901)-1933 - # blz. 158 (uitvoerig)


105

Blitterswijk, De Eendracht 1897-1914 - # blz. 158



   Lottum, Gertruida 1896-1909 - # blz. 6 x

Was eerst niet gekoppeld aan Broekhuizen





Wel in de buurt maar niet gekoppeld!


(1)

  Arcen , (Dorp) boterfabriek 1897-1927

Gaat naar CZ. Venlo

(2)

  Velden (Arcen) St. Isodorus 1897-1929 / na sluiting korte tijd ‘noodfabriek’ CZ. Venlo

Gaat naat CZ. Venlo


bop blz 31



# = J.C. Dekker / in nw venster


Broekhuizenvorst* Wilhelmina 1897 - 1948

* In Zuiveljaarboeken en ZNZ onder Broekhuizen in ‘knipsels als Broekhuizenvorst



   Geen venster - hier ophalen - www.zuivelfabrieken.nl

 Bletterwijk  Coöp. Boterfabriek De Eendracht 1897-

 Meerlo Brigitta 1900-1933

Boek Dekker blz 158:  De coöperatieve boterfabriek in Meerlo blijft zelfstandig bestaan. In 1909 wordt deze nog met handkracht aangedreven. De coöperatieve zuivelfabriek `Wilhelmina' in Broekhuizen heeft dan reeds een stoomcentrifuge. Opvallend is dat de fabrieken in Meerlo en Broekhuizen, hoewel hemelsbreed niet erg ver van elkaar gelegen, niet met elkaar samengaan.

De fabrieken in Wanssum en Blitterswijk fuseren in respectievelijk 1913 en 1914 wel met ‘Wilhelmina’ in Broekhuizen. In het bijzonder de afstand van Wanssum naar Broekhuizen is veel verder dan de afstand van Meerlo naar Broekhuizen. De afstand tussen twee fabrieken blijkt dus niet altijd doorslaggevend te zijn in het concentratieproces van de zuivelindustrie.


Om de factoren te achterhalen die deze situatie kunnen verklaren, beschouwen we allereerst de economische en infrastructurele situatie in dit gebied. De bevolking van de gemeente Meerlo, omvattende de hoofdplaats Meerlo met de dorpjes Blitterswijk, Swolgen en Tienray, leeft rond 1909 nog in hoofdzaak van de landbouw. De landbouw beperkt zich grotendeels tot het midden- en kleinbedrijf. We vinden hier enkele hereboeren maar veel meer middelgrote boerenbedrijven en keuterbedrijven met een koe of een aantal geiten. De boeren leven grotendeels van de zuivelinkomsten. De omgeving rond Meerlo en Broekhuizen kenmerkt zich nog lange tijd door de slechte verbindingen. Het vervoer geschiedt over, weliswaar goed onderhouden, kiezelwegen. Elke week rijden enkele voerkarren vanuit de gemeente Meerlo naar Venlo voor het vervoer van goederen. Een tramverbinding is er nog niet. De kwaliteit van de infrastructuur is voor alle dorpen dezelfde. Dit verklaart dus niet waarom de fabrieken in Wanssum en Blitterswijk wel opgaan in de fabriek in Broekhuizen en die in Meerlo niet. De oorzaak hiervoor moet ofwel in een onderlinge rivaliteit tussen de dorpen worden gezocht, ofwel, en dat lijkt meer waarschijnlijk, in de grootte van de coöperatieve zuivelfabriek in Meerlo, die als zelfstandige vereniging kan blijven voortbestaan.