#42/2020-08-08

naar boekenlijst volgende boek voorgaande boek versie-7.0

Zuivelhistorienederland.nl

voorgaande

voorgaande

Boek - Hoe boeren het bolwerken - drs. K. Tjepkema

 Leeuwarder Courant 1986-04-26


DRS KLAAS TJEPKEMA: „Hoe boeren het bolwerken”.

Geschiedenis van Friese coöperaties kreeg vervolg


De geschiedenis van de Friese coöperaties heeft met het veertigjarig bestaan van het Instituut voor Landbouwcoöperatie een op schrift gesteld vervolg gekregen. Dat is wellicht iets te bescheiden uitgedrukt: er is een kloek boek over verschenen.

Drs. Klaas Tiepkema is er in geslaagd de omvangrijke materie en de soms eindeloos lijkende opsomming van gegevens - denk alleen maar aan de fusies van tal van zuivelfabrieken - zeer leesbaar weer te geven. Tussen de regels door en soms zelfs vrij openlijk wordt kritiek geleverd op de traagheid waarmee de concentratie van de zuivelfabrieken tot stand is gekomen.


Auteurs, die zich werpen op dit onderwerp, hebben soms de neiging te denken dat het wel leuk moet blijven. Pikante détails worden daarom vermeden dan wel overgelaten aan de opvolger die zich met de volgende fase bezighoudt. Tjepkema heeft die „leidraad” niet helemaal aan de kant geschoven. Zo komt een pikante zaak uit 1952 wel in dit boek voor, maar wordt het uittreden van Torenmeterboeren in Oldeboorn in het voorjaar van vorig jaar niet vermeld. Toch is dat een opmerkelijk détail in de geschiedenis van de Friese coöperatie. Enfin, de auteur die over tien jaar een gedenkwerk mag schrijven over het gouden jubileum van het ILC kan er mooi me beginnen.


Het boek geeft een goed beeld van de angst waarmee de concentratie van tal van kleine coöperaties werd benaderd, van voormannen die gas gaven en later weer wat bijremden, van boeren die „over mijn lijk” de samenvoeging trachtten te keren.

Het pikante détail uit 1952 is de toespraak van de toenmalige ILC-directeur Jorrit Bierma op de zuivelgastendag in de volkshogeschool in Bakkeveen. Bierma betoogde dat de voorsprong van de Friese zuivel van dat moment niet onaantastbaar was. „Het is te betreuren dat men in het verleden geen offers heeft willen brengen aan de plaatselijke autonomie, terwijl voor de organisaties vaak de schijn van kracht naar buiten belangrijker was dan de werkelijke kracht naar binnen”. Bolwerk, het orgaan van het ILC, vond dat de tekst maar niet afgedrukt moest worden....


De concentratie kwam eerst in de jaren zestig op gang, in grote, massale golven. Het resultaat is bekend. Friesland heeft van de 78 coöperaties aan het begin van de beschreven veertig jaar er 4 overgehouden. Daaronder is een hele grote: Noord-Nederland, ofwel Frico/Domo. Overigens heeft in 1937 al een commissie geconcludeerd dat de verkoopvereniging (Frico dus) eigenlijk de fabrieken zou moeten exploiteren.


Veel plannen zijn gerealiseerd, zij het vaak later dan aanvankelijk wenselijk werd geacht. Ze zijn bij voortduring ingegeven door de door Bierma al verwoorde angst dat Friesland zijn voorsprong zou verliezen als het niet direct zou gebeuren. Zo is het altijd gegaan en zo gaat het in wezen nog. Wie dit boek leest zal meer tegenkomen dat haar of hem bekend voorkomt. Al in 1952 kwam de toenmalige CCFdirecteur Dries Bouwes met het verhaal over melkvreemde zuivel: filled milk, gemaakt uit melkpoeder en plantaardig vet. De discussie over dit onderwerp is nu weer gaande.


„Hoe boeren het bolwerken” is een interessant lees-, kijk- en voor wie de nuance proeft wellicht ook een leerboek. De beste leermeester is nog altijd de fout die in het verleden is gemaakt. Tjepkema is daar niet omheen gegaan. Dat valt te prijzen. Datzelfde geldt voor de kleine fleungheden die tussen de tekst gestrooid zijn. Toen de zuivelcoöperatie „De Eensgezindheid” in Tzum een fusie met „De Goede Verwachting” in Workum aanging, ging dat sommigen kennelijk wat al te snel. „It giet wol hurd. Men giet sa te sizzen yn Eensgezindheid op Bêd en wurdt yn Goede Verwachting wekker”. Jammer dat op dit soort krenten wat bezuinigd is.





* Uitgave: Instituut voor Landbouwcoöperatie in Friesland, Leeuwarden. 272 bladzijden, groot formaat, geïllustreerd met kleuren- en zwart/wit foto's. Winkelprijs/49,50.

1986

   Tekstversie (deel boek - alleen zuivelindustrie) - als pdf-bestand

1986 Hoe Boeren het bolwerken (achterblad)


Toen de Tweede Wereldoorlog eindigde verkeerde Nederland in een ontredderde toestand, maar met de bevrijding kon aan de wederopbouw worden begonnen. Op een herstelperiode na 1945 volgden jaren van economische groei, waarbij vooral de technische ontwikkeling een belangrijke rol speelde.

De decennia na 1950 kenmerkten zich door vele veranderingen op tal van gebieden. Deze waren ook van invloed op de land­bouw en de daarmee verwante bedrijven. Machines, alsmede nieuwe grond- en hulpstoffen kwamen in ge­bruik. De spanning tussen kosten en opbrengsten was aanleiding tot gewijzigde bedrijfsvoering en vergro­ting van bedrijven. Produktieverhoging was het gevolg. Dat gold zowel voor het agrarisch bedrijf als voor de daarmee verbonden landbouwcoöperatie. De wisselwerking tussen beide was onmiskenbaar.


Deze ont­wikkeling gold met name het agrarisch gewest Friesland, sterk afhankelijk van de landbouw en met een wijd vertakt net van landbouwcoöperatieve bedrijven. Maar organisatorisch moesten er ook veranderin­gen komen. Reeds voor de oorlog bestaande problemen vroegen om een oplossing en nieuwe dienden zich aan. In een proces van vernieuwing en verandering gedurende de vijftiger jaren wijzigde het karakter van landbouwcoöperatie. De idealistische en propagandistische inslag maakte plaats voor een meer zakelijke benadering van de organisatie. Er werden opmerkelijke initiatieven genomen, waardoor nieuwe organisa­ties ontstonden.


De roerige zestiger jaren vormden ook voor de Friese landbouwcoöperatie een periode vol van organisatorische veranderingen en daarmee verband houdende spanningen. Meningen botsten, waar­bij naast zakelijke motieven, emotionele en persoonlijke overwegingen een rol speelden. Er was kritiek op de trage voortgang van het veranderingsproces en verschil van mening over de weg die gevolgd moest wor­den.


Na een aarzelend begin raakte het concentratieproces, waarin vele gevestigde belangen werden aange­tast, in versnelling. Er trad een periode in van heroriëntatie en bezinning, waarin een antwoord werd ge­zocht en gevonden op de vraag hoe tot een afronding van organisatorische verhoudingen moest worden gekomen, passend voor de toekomst. Maar daarmee werden geenszins alle problemen opgelost. Er bleken, behalve algemeen economisch, ook voor het agrarisch bedrijfen voor de landbouwcoöperatie grenzen aan de groei te zijn. De toegenomen produktie leidde tot marktverzadiging en dientengevolge tot produktie­beperking. Maatschappelijke opvattingen werden eveneens van invloed op de bedrijfsvoering en vroegen andermaal aanpassing. De vorm van landbouwcoöperatie zal steeds aan verandering onderhevig zijn, maar het wezen blijft gelijk, ook honderd jaar na 'Warga'.

 1986-04-26  Resensie ‘Hoe boeren het bolwerken’ Leeuwarder Courant

   Geen frame - ga naar - www.zuivelhistorienederland.nl