#ZH/2020-08-06

versie-7.0

voorgaande

voorgaande

De sluiting van een kaasfabriek


(Door Dr. J. L. van  Eijk.)

In  de  Goudsche  Courant van 28 september 1987 werd de sluiting aangekondigd van de ruim 80 jarige kaasfabriek ,,Oud-Holland” te Bodegraven. Aangezien over de geschiedenis van deze zaak, buiten zuivelvakkringen, weinig bekend is, leek het me wenselijk een kleine kroniek op te stellen over de voornaamste feiten.


Op 10 december 1898 werd voor notaris A. Scheltema Beduin te Amsterdam opgericht de N.V. ,,Full Cream Kaasbond”, waarop de Koninklijke Bewilliging op het ontwerp reeds op 16 November was verleend.

Oprichters waren de makelaars Gerrit Meereboer en Dirk Jan van den Berg; Georg van den Berg, zonder beroep en de kaashandelaar Jan van Zuijlen, allen te Amsterdam. Het maatschappelijk kapitaal bedroeg f. 50.000 waarvan geplaatst f. 10.000 en vol te storten voor 1 Januari 1908. Het was een voor dien tijd aanzienlijk bedrag


In 1903 stichtte men de fabriek te Bodegraven, in een boeren woonhuis. Met moeite kreeg men 300 liter melk per dag bij elkaar en startte de fabricage op ambachtelijke wijze, net als op de boerderijen deden vrouwen alle het werk, met dezelfde apparatuur. Later kwam er een kaasmaker uit Noord Holland en in 1913 werd Jodocus de Mars directeur, een Fries met een zuivelopleiding en coöperatieve inslag en dat in een particulier bedrijf..


De melk werd per paard en wagen of per boot aangevoerd uit de omgeving van Bodegraven, Reeuwijk, Gouda en Waddinxveen. De aanvoer steeg tot 5000 liter per dag. Reeds in 1918 was de heer de Mars er in geslaagd een aanvoer van 3.000.000 liter per jaar voor elkaar te krijgen.


Nu blijkt uit het archief van de Kaashandel Mij  ,,Gouda” N.V. dat de Full Cream Kaasbond in liquidatie was, zonder dat over de redenen iets werd vermeld.

Op 14 October 1918 kocht de president-directeur J. L. van  Eijk, te samen met de Haagse Melkinrichting ,,De Sierkan” alle aandelen. Het kapitaal bedroeg f. 100.000 en de koers werd vastgesteld op  72½ %

De Kaashandel Mij hoopte daardoor de gehele productie van vette kaas (roomkaasjes) in handen te krijgen en de Sierkan om in tijden van  melkgebrek verse melk naar Den Haag te krijgen.

BRON:  www.diegoude.nl/wp......Sluiting-van-een-kaasfabriek-1988-2.pdf  

  Was eerder als © versie geplaatst

.Bodegraven - 2/2

Bodegraven div. (1871*) 1904 - 1982

Het bod maakte de Sierkan wakker en deze kwam  met een tegenbod van 150%. Daarvan was Gouda weer niet gediend; men schatte de indirecte belangen op f. 6000 per jaar en de netto opbrengsten voor dat jaar op rond f. 40.000 voor ieder der fabrieken. Na wat heen en weer gepraat besloot men de zaak te laten zoals die was. Ondanks de oorlog begon op 21 Augustus 1940 de algehele verbouwing van  Oud-Holland en in Mei 1941 werd de  fabriek heropend.


Op 26 Februari 1949 schreef de Goudse directeur G.C. van Eijk aan commissarissen: ‘steeds meer landbouwers sluiten zich aan bij de coöperatieve fabrieken (verenigingen). De ,,Producent” nam al de bouw van een fabriek in de omgeving van Woerden in overweging en ook de Coöp. Melk (afzet) Centrale (CMC) is op zoek naar een fabriek.’


De directeur van Oud- en Nieuw-Holland ziet zijn melkvoorziening in gevaar komen en als voorstander van het coöperatiewezen ging hij een 5-jarig contract aan met de CMC, om zodoende voldoende melk te krijgen; waarvoor de CMC een aandeel in de winst kreeg. De CMC begon nu op medezeggenschap aan te dringen, hetgeen de directeur van de Sierkan, de heer de Vries in een moeilijk parket bracht. Hij had nl. ook zitting in de M.I.V. (Melkinkoopvereniging) waarvoor hij de belangen van de particuliere zuivelfabrieken behartigde. De tijdsomstandigheden dwongen echter de partijen tot veranderingen over te gaan.


In October 1951 kwam het besluit tot aankoop over te gaan en werd de Goudse fabriek geheel gemoderniseerd.

Ondertussen was in Februari 1950 door de drie aandeelhouders (Gouda, de Sierkan en de CMC) besloten de Nieuw-Holland uit te breiden voor een grotere aanmaak van kaas en gecondenseerde melk, waarmee ongeveer f. 750.000 was gemoeid.


Ook bij de Kaashandel Mij  ,,Gouda” zelf hadden de ontwikkelingen niet stil gestaan. Omstreeks Juli 1949 bracht de Curaçaosche Handel Mij  (Ceteco) een bod uit op alle aandelen van ,,Gouda”. Er volgden roerige jaren van veranderingen, concentratie en afstoot.  

Tenslotte botsten de oude handelsactiviteiten van een in wezen speculatieve kaashandel met de meer  burocratische politiek van de Ceteco en op 15 November 1955 deed de Ceteco haar bezit over aan de Nationale Coöperatieve Zuivel-verkoop Centrale  NCZ.


Daarmee kwam een einde aan een  85-jarig bestaan van deze particuliere, kaashandel en kwam geheel in de coöperatieve sfeer. ’Reeds omstreeks 1954 had de Cur.H. Mij de aandelen van de GMI ook aan de NCZ overgedaan.


Door de vele veranderingen in de zuivelindustrie werden Oud- en Nieuw-Holland geheel geïntegreerd in de CMC. Aantekeningen hierover zijn in het archief van ,,Gouda” niet aanwezig.


Zo staat nu Oud-Holland op het punt van verdwijnen en Nieuw-Holland werd uitgebreid, gemoderniseerd en tot een  nieuwe Mona (Lisa) verfraaid en gaat verder als de fabrikant van de MONA-toetjes-fabrikant van de  MONA-toetjes.


Dr. J. L. van  Eijk.

Gouda,  Januari  1988.


Bronnen:

-Gedenkboek  Kaash.  Mij.  ,,Gouda” N.V. ao 1920. Archief Kaash. Mij.

-Privé  aantekeningen  Familie  archief  Van  Eijk.

-CMC,  Tijdschrift  Melk  17  Oct.  1953,  50-jarig  jubileum Oud-Holland.Oud-Holland.



De taxatiewaarde bij publieke verkoop werd getaxeerd op f 35.500 voor de gebouwen, f. 394.110  voor de machines. De bedrijfswaarde op f. 64.000 resp. f 65.600. De heer van Gunsteren schatte echter f 145.000 resp. f. 146.000 en de taxatie van de rapporteurs kwamen op f. 100.000  resp. f. 47.000.


De N .V. Amst.Bank gaf per 15 November 1928 een crediethypotheek van f. 150.000. Het verlies over 1928 bedroeg f. 21.857,55.


De Mij Gouda en de Sierkan besloten Excelsior aan te kopen voor f. 105.000 overdracht op naam van de fabriek Oud-Holland. Bankier gaf f. 200.000 crediet, echter onder borgtocht van de Gouda en de Sierkan


Op 24 December 1929 (St.Cour. 17/4/1930 No.76 art.1490) compareerden voor notaris J. van Kranenburg te Gouda de heren J. van Kranenburg te Gouda de heren C.H.W. Heusden, directeur der Kaash. Mij C.H.W. Heusden, directeur der  Kaash. Mij Gouda en de procuratiehouder Albertus Elshout, die overgingen tot de oprichting van de N.V.  Fabriek van Melkproducten Nieuw-Holland/New Holland, Dairy Produce Company”, gevestigd te Woerden.

Kapitaal  f. 200.000, geplaatst f. 100.000. Tot directeur werd benoemd de heer J. De Mars te

Bodegraven, directeur van Oud. Holland. Men begon onmiddellijk met uitbreiding en vernieuwing van de fabriek, waarvoor in het boekjaar 1929/1930 f. 51.500 werd uitgetrokken.


Op 1 Juli 1929 waren er 60 man in dienst tegen tesamen f. 1096,71 per week.


In 1937 bracht de Mij Gouda een bod van 130% uit op de aandelen in de NV’s  Oud- en Nieuw-Holland. Reden was dat de directeur de twee  aandeelhouders (Gouda en de  Sierkan) als aandeelhouders wenste te beschouwen en net als de werkelijke eigenaars, die de aandelen met speciale bedoelingen hadden gekocht.

Op 26 Februari 1919 sloten ,,De Sierkan”en ,,Gouda” een overeenkomst (zij hadden ieder 91 aandelen) terzake van de kaas en melkverdeling en de heer de Mars werd officieel directeur. Commissarissen waren de heren Wilhelmus Heusden namens Gouda en T. J. Huisman voor de Sierkan.

Geldbeleggen was voor de aandeelhouders niet het hoofddoel, maar wel het beter functioneren van hun bedrijven. Op 21 November 1919 werd het hoofdkantoor van de Full Cream

Kaasbond verplaatst van Amsterdam naar Gouda.

In 1921 kreeg de Bodengraafse fabriek ook melk van de destijds in Oudewater en IJsselstein bestaande fabrieken, die per boot werd aangevoerd. Men beschikte voorts over 4

wagens en 4 paarden en was al overgegaan tot aanschaf van auto’s.


Op 1 November 1925 werd de naam gewijzigd in N.V. Mij tot Exploitatie van Kaasfabrieken ,,Oud-Holland”.

Ondertussen was op 30 Juni 1914 (Staatsblad no.150) de N.V. ,,Excelsior”, fabriek van melkproducten (Dairy Produce Company) te Woerden opgericht door C. W. H. Van Dam te Rotterdam, Johannes van Noordam te West IJsselmonde, L.A.van  Gunteren Jr. te Rotterdam, Mr W. M. Kolff te Hilversum en Jan Hordijk te Utrecht (die tot directeur werd benoemd). Het kapitaal bedroegen f. 200.000, waarvan gestort  f. 159.000

Een statutenwijziging vond plaats op 13 Juni 1921 (KB 1/2/1922 no. 40); op 10 Februari 1922 werd het  kapitaal vergroot tot f. 300.000, geheel  gestort.

Op 18 Januari 1927 weer een statutenwijziging  (St.Cour. 24/2/1927 onder art. 480).


Op 12 Maart 1929 werd de heer D. H. Soeters directeur, terwijl op 15/3 de commissaris J. Noordam  aftrad.

In Augustus werd een (niet ondertekend) rapport uitgebracht aan de Sierkan en de Mij

Gouda over de vooruitzichten van Excelsior.

‘De bouw der fabriek was geheel verouderd en primitief. Men vond de ligging slecht, noch aan water, noch spoor.’ Dat was natuurlijk schromelijk overdreven want het terrein begon aan de Utrechtse Straatweg en het weiland er achter strekte tot bijna aan het spooremplacement; wel was een feit dat de riolering over vreemd terrein naar de Rijn moest.


De boterproductie bedroeg in 1922 ruim 185.000 kg. In 1928 322.000 kg. In 1922 werd  ruim 5.000.000 liter melk verwerkt, in 1928 9.600.000 liter. In 1922 werden 82.000 kisten gecondenseerde melk geproduceerden in 1928 170.000 kisten.




Geen frame - ga naar - www.zuivelhistorienederland.nl

voorgaande pagina voorgaande pagina