#04/2020-08-19

voorgaande

terug naar lijst personen versie-7.0

Zuivelhistorienederland.nl

Piet Haker - Kaasmaker op Texel - 1991

Bron: Texelse Courant

 Nog steeds verliefd.…                                               (muisover)

P. Haker

   Geen frame - ga naar - www.zuivelhistorienederland.nl



Bron: Texelse Courant 29 augustus 1991


'De melk was op Texel net zo wit als aan de overkant…"


Ze zijn allebei 83 jaar, maar dat is ze niet aan te zien. Vandaag zijn ze zestig jaar getrouwd. Een leven vol verrassingen,, vreugde en verdriet, maar vooral van hard werken. Hij als kaasmaker, zij als huisvrouw. En nu samen gelukkig in hun huisje in Oudeschild „Wat ons geheim is? We leiden een tevreden leven."


Piet Haker is geboren in Hoogkarspel, (ca. 1908) zijn vrouw in Westerblokker. Ze kregen „kennis" aan elkaar op een bal na een toneeluitvoering in Midwoud. „Ik was op meidenjacht met een groepje jongens. Ik had haar al een tijdje in de gaten", vertelt Haker. Zijn vrouw vult aan dat ze elkaar al 65 jaar ken­nen. „Maar vroeger was samenwo­nen er niet bij.”


Hoewel de wederzijdse ouders er niet helemaal achter stonden trouwden Piet en Corrie op 29 augustus 1931 in Abbekerk, tegelijk met Piets' zuster. Een dubbele bruiloft. „Ik kan het niemand aanraden", roept Corrie Haker. „Op 't moment van trouwen gaat het best, maar als je in de jaren erna een huwelijksjubileum viert, vie­ren zij dat ook en kan je dus nooit bij elkaar langs gaan.­

Het gezamenlijke feest in '31 had nog een reden: het was crisis en al­les was schaars. „We hadden wel mooie kleren voor de bruiloft hoor.

En die kostten zowat niks, maar ja, je verdiende ook haast niks...: “


Het gezamenlijke feest in '31 had nog een reden: het was crisis en al­les was schaars. „We hadden wel mooie kleren voor de bruiloft hoor.

En die kostten zowat niks, maar ja, je verdiende ook haast niks...: “

Zuivelfabrieken

Vroeger stond Noordholland vol met zuivelfabrie-ken. „Ik kan me nog her­inneren dat het er 108 waren. Nu zijn het er drie of zo”, vertelt Piet Haker. Hij is praktisch geboren tussen de kaas. „De bed-stee was achter de waaikelder. Mijn vader had zelf een paar koeien en de buurman had er een paar meer. Die melk gebruikte hij om kaas te maken. Dat gebeurde bij ons thuis, want wij hadden ruimte zat. Mijn moeder stond iedere dag om 03.00 uur op. Dan moest ze eerst de was doen, en daarna de kaasmakerij in. Ze vouwde de kazen in een doek, voordat ze in de pers gingen.”


Op een ochtend in februari riep ze m’n vader en zei: „Dirk, ik moet te bed, het ken niet langer”. Een paar uur later zag deze jongen het levenslicht.­


Dat Haker zijn vader zou volgen als kaasmaker leek vanzelfsprekend. „Je had toen niets te kiezen. Door om­standigheden werd je een bepaalde richting opgestuurd. Ik hielp als klei­ne jongen al in de kaasmakerij mee. Ik vond het wel leuk werk ook. Tja, je moest wat. Als je wilde trouwen, moest er brood op de plank komen!'

Met de boender

Vóór zijn trouwen werkte Haker al in de zuivelfabriek van Abbekerk, als ,,zomerknecht". Van onderaf begonnen, met de boender, zogezeid." Ha­ker wilde zich opwerken en volgde cursussen. Hij kon in Warden terecht als melkcóntroleur. Na enige jaren klom hij op tot tweede kaasmaker. „Ik zat om vier uur 's ochtends op de fiets op weg naar Enkhuizen, waar ik de boot naar Staveren moest hebben, want daar volgde ik die kaasmakersop-leiding. Ja, ik had het in mijn hoofd dat ik die diploma's wilde hebben. Het was wel zwaar, maar met een doel voor ogen hou je iets lang vol. En ik wou beslist kaasmaker-bedrijfsleider worden. - In deze periode werd zoon Dik geboren. „Hij is een Wardenbeer, zo zeggen ze daar", vertelt Corrie Haker. De opleidingen moesten allemaal zelf worden bekostigd. Dat vergde veel van het jonge gezin. „Het was de naaimachi­ne op tafel en alles zelf maken.­


Kolengruis

Haker kon na vijf jaar terecht bij een zuivelfabriek in de Baasdorpermeer. „Het leek prachtig een gloednieuwe fabriek met een huis erbij. Maar schijn bedriegt.


Toen we er bepakt en bezakt aankwamen was er geen wa­ter.


En toen we ons eenmaal hadden geïnstalleerd bleek de kolenwalm van de fabrieksinstallatie ons huisje en al­les wat erin zat constant te voorzien van een zwarte gruislaag."

De oorlog brak uit. ,Toen zaten we, in vergelijking tot de meeste anderen, meesterlijk: een heleboel land en wei­nig mensen. Eten was er genoeg en melk kwam uit de fabriek", vertelt Piet Haker.

De familie zette de deur wijd open voor onderduikers en vluchtelingen uit risicogebieden, bij­voorbeeld oude buren uit Warden die naar Den Helder waren verhuisd.

Cor­rie: ,,Tegen het eind van de oorlog za­ten we met z'n elven in huis. Ik heb wel eens verzucht: hoe moet dit nou, hoe moet ik ze te eten geven. De buurt waardeerde de goedheid van de Hakers. Ze kregen tarwe voor de gewone prijs van een kwartje en toen er een wapendropping was geweest voor het verzet, mocht Corrie een mooie, gekleurde parachute komen uitzoeken om een jurk van te maken voor dochter Alie.


Bombardement

Het zuivelbedrijf werd in de oorlog gesloten en Haker werd opgeroepen voor tewerkstelling in Duitsland. Maar het kaascontrolestation in Alkmaar had er lucht van gekregen en riep Haker op voor hij naar Duitsland kon worden gestuurd. Een half jaar lang ging hij als controleur de bedrijven langs die nog niet waren gesloten. „Ik was eens in Den Helder en ging tussen de middag bij kennissen mijn brood opeten. Vanuit hun huis kon je het afweergeschut zien. Die kennis zei: als de moffen hun helm niet op­hebben, is er niks aan de hand. Maar als ze 'm opzetten, komt er een bombardement. Enfin, ik zat nog even met ze te praten en ik hoorde een dof gerommel. Ik keek uit het raam en schrok me wild: ze hadden hun helm op! Zat ik midden in een bombardement, met de vrouw van die kennis in de kast. Ach, later lach je erom. Maar als ik eraan terugdenk kan ik me voorstellen dat mensen er­van in paniek raakten, want je bent totaal machteloos.­


Tegenwerking

Na de oorlog bleven veel zuivelfabrie­ken dicht. Maar die waar de Hakers zetelden ging weer open. Corrie: „Maar we wilden niet meer. Er zat van alles fout, de directeur was fout, we wilden weg.....Dat viel niet mee.


Zodra Haker aankondigde dat hij ging solliciteren bij een ander bedrijf, stak zijn directeur er een stokje voor. „Hij had zelf telefoon, belde dan de be­treffende directeur op en zei dat hij me niet kon missen.

Heimwee

Haker had moeite om te wennen. „Dat eiland hè. Als ik in de fabriek aan het werk was vergat ik het, dan was ik met m'n werk bezig. En de melk zag hier net zo wit als aan de overkant. Maar als ik 's avonds ach­ter huis in mijn tuintje bezig was en ik zag de boot die toen nog van Ou­deschild vertrok, dan was het alsof er een steen op m'n maag lag. En dan dacht ik: nu kan ik niet weg.


Dat is toch eigenlijk kinderachtig? Maar ja, ik voelde dat zo." Moeder en de kinderen hadden het wel naar het zin. Corrie: „We waren wel even vreemde eend in de bijt, maar dat ging snel over."

In 1960 verhuisde familie Haken van de bedrijfswoning van De Eendracht naar een huisje in de Heems­kerckstraat in Oudeschild. „En daar wonen we nog, al 31 jaar", vertelt Corrie.


Jarenlang heeft Haken zich ingezet voor de Oudeschilder toneelvereni­ging. Daarnaast besteedde hij zijn vrije tijd aan tuinieren. Zijn vrouw kan prachtig haken en borduren. Re­gelmatig komen de kinderen op be­zoek. Dik en Alie wonen nog steeds op het eiland, Arie werkt bij de poli­tie in Heemskerk.


Haker heeft de laatste jaren last van suikerziekte en zijn eega heeft een opspelende gal en is geholpen aan staar, maar ze laten zich door deze ongemakken niet kisten. „We eten groente uit de eigen tuin. En veel kaas, natuurlijk. Nu met die droogte moet ik de planten alle dagen water geven, dat wordt me wel wat zwaar. Maar we blijven bezig. Dat moet ook. Als je in een hoekje voor je uit gaat zitten te turen, is het gebeurd.

We konden niet uit zijn handen komen.


Maar de Hakers wilden weg en wa­ren bereid daar alles voor te doen. Toen zich de kans voordeed een café op Wieringen te pachten, grepen ze die met beide handen. „Het was een noodsprong", legt Piet uit. De eige­naars wilden het café verhuren voor vijf jaar, maar daar voelden de Ha­kers niets voor. „Ik wist helemaal niet of het me zou liggen, ik had zo­iets nooit gedaan. En dan ga je je niet vijf jaar vastleggen.­


Er werd een contract voor een jaar afgesloten. „Gelukkig maar. Ik ben misschien wel een goeie kaasmaker, maar geen goeie caféhouder. We werden een soort stopplaats voor vrachtwagens en als er eentje met kaas kwam, moest ik altijd even de lading zien .... Gewoon heimwee naar die dingen, hoe is 't mogelijk hè."


Illegaal

Voordat het jaar om was, kwamen hoge heren van Rijkswaterstaat ver­tellen dat het grote parkeerterrein bij café Haker illegaal was aangelegd door de Duitsers in de oorlog. Het moest weg. „Maar daarmee haalden ze ons het brood uit de mond. We waren een soort chauffeurscafé. Ik heb van alles geprobeerd, maar ze waren niet te vermurwen", aldus Ha­ker, die toch wel een beetje blij was dat hij kon stoppen met het café­werk.


In 1946 was het echtpaar eens naar Texel op vakantie geweest. Corrie: „Toen zeiden we nog tegen elkaar: leuk, maar je moet er niet wonen.­ Hoe anders kan het lopen. Er ver­scheen een oproep voor een kaasma­ker voor de Texelse zuivelfabriek „De Eendracht". Piet: „Ik solliciteerde bij het leven. En ik werd op drie plaat­sen aangenomen! Niet omdat ze me allemaal zo'n beste jongen vonden, maar omdat er gebrek aan kaasmakers was." De kinderen, Dik, Alie en Arie, mochten de doorslag geven. De oudste twee wisten het meteen: Texel.