#NBr/2020-08-06

versie-7.0

voorgaande

voorgaande

Bron: www.regionaalarchieftilburg.nl     

deel uit lange tekst opgemaakt 22-12-2006

Deel 2: Een geschiedenis van Moergestel van 1811 tot heden door Ad van den Oord

De tekst komt uit: Ad van den Oord en Paul van Dun: Merk toch hoe sterk. Moergestel schreef geschiedenis (Moergestel, 1996)



Materieel bestaan en sociaal leven 1890-1950

………

In de landbouw vonden rond 1900 belangrijke verbeteringen plaats. Technische ontwikkelingen en coöperaties boden de boeren betere mogelijkheden om het land te bewerken en om met de producten de markt op te gaan. Vooral de boter- en paardenhandel floreerden in Moergestel. De oprichting van de Boerenbond bracht de landbouw en de boerenstand op een hoger peil. Ruilverkavelingen verbeterden de mogelijkheden voor de landbouw. De schoenmakerijen ontwikkelden zich na 1900 tot fabrieken, waarin vele tientallen mensen werk vonden. In de crisisjaren moesten veel schoenmakers en landarbeiders een beroep doen op werkverschaffing en steunverlening.

Er kwamen betere vervoers- en communicatiemogelijkheden. De groei van de industriële bedrijvigheid was tevens een stimulans om over te gaan tot elektrificatie van de gemeente en tot het oprichten van een vereniging die zich toelegde op de bouw van arbeiderswoningen. De gezondheidssituatie verbeterde in dit tijdvak onmiskenbaar. De kindersterfte liep sterk terug.

……….

Boter- en paardenhandel

De Moergestelse boeren hadden nog steeds weinig koeien. Rond 1920 was men al een flinke boer met vijf tot zes koeien, tien jaar later was dat aantal niet veel hoger dan tien koeien. De koeien werden voornamelijk gehouden vanwege de melk- en boteropbrengst. Goed grasland was een eerste vereiste voor goede melk. Het grazen op de weiden in de Heijze of op de gemeenteweide, ook wel `ontginningsweide' genoemd, bleef voor veel boeren aantrekkelijk, ondanks de te betalen weidegelden. Om beter vee te krijgen was het ook wenselijk dat er een goede springstier op de gemeenteweide werd geplaatst. De gemeenteraad besloot in 1917 de fokvereniging St.-Nicolaas een subsidie toe te kennen van honderd gulden indien deze vereniging voor een stier op de gemeenteweide kon zorgen. …………

………….De zuivelopbrengst werd de belangrijkste inkomstenbron van de Moergestelse boer. Een belangrijke stimulans vormde de in 1902 opgerichte roomboterfabriek St.-Ermelindis. Stichter en directeur was pastoor Van Rijckevorsel van Kessel, die in zijn hoedanigheid als directeur na enkele jaren werd opgevolgd door burgemeester Maeijer.


Van Rijckevorsel had al eerder pogingen ondernomen de Moergestelse boeren te bewegen tot een coöperatieve melkfabriek. Voor de pastoor gaven niet alleen de economische voordelen de doorslag maar ook de morele. Zo schreef hij in april 1902 dat hij getracht had een onderlinge boterfabriek op te zetten zodat de Moergestelse jongens en meisjes niet meer wekelijks met de boter naar Tilburg zouden moeten gaan `iets dat dikwijls tot veel ontstichtends aanleiding geeft'. Maar de plannen van de pastoor voor een handmatig werkende fabriek wekten bij de boeren geen enthousiasme. Voor hen telden vooral de eventuele economische voordelen. Pas toen Van Rijckevorsel in 1902 aanbood een stoomzuivelfabriek te willen opzetten, en uit eigen geld de benodigde drieduizend gulden te willen ophoesten voor de inventaris, gingen de boeren akkoord. Ook het gebouw van de melkfabriek kwam voor rekening van de kerk.


St.-Ermelindis groeide uit tot een begrip in Moergestel. Het werd een voor die tijd moderne fabriek, de eerste in de omgeving met een stoomketel. Aanvankelijk werd per jaar 17.000 kg boter bereid, maar al ras steeg de productie. In de grote werkruimte van de fabriek was aan de noordelijke gevel een groot houten beeld van de heilige Ermelindis op een sokkel aanwezig. Tot 1964 zou de heilige toezicht houden op het boter maken in Moergestel; in dat jaar kwam aan de zelfstandigheid van de coöperatie een einde. Schaalvergroting en fusieprocessen hadden in de zuivel hun intrede gedaan; voor kleine melkfabriekjes op het platteland bleef geen ruimte meer. Het was niet immer pais en vree tussen de boeren en de directie van de zuivelfabriek. De landbouwers van de Heijze smeedden plannen voor een eigen coöperatieve roomboterfabriek. Verder dan een naam (Heyze's Welvaren) kwam het niet. In april 1922 bleken enkele Moergestelse boeren melk te leveren aan de zuivelfabriek te Tilburg. De directie van St.-Ermelindis ervoer dat als verraad aan de Moergestelse boerenbelangen. Rector Van Kessel, adviseur van de Boerenbond, moest eraan te pas komen om de boeren en de directie weer tot goed overleg te laten komen.

Moergestel

RANB-19-1  # div. / $ Bierkens

RANB-25


Moergestel. St. Ermelindus 1902

Gaat 1964 op in CTM   Tilburg en sluit

Vanaf  1924 was er korte tijd gez. poederproductie met Diessen, Middelbeers en Oirschot




# = J.C. Dekker /

$ blz. 213-218 gemeente Oisterwijk

Foto’in boek Bierkens blz 227

 RANB kaart-18-1

In 1894 t/m ?? was er ook een part. fabriekje # [173]

Moergestel  CZ. St. Ermelindus 1902# - 1963

link Regionaal Archief Tilburg

   Geen venster - hier ophalen - www.zuivelfabrieken.nl

 Knipsel Zuivelfabriek Moergestel 1902-