#Gr/2020-08-24

versie-7.0

voorgaande

versie-7.0

Wehe Den Hoorn  CZ  1917* - 1960

#Wehe-Den-Hoorn

Werd overgenomen door zuivelfsbriek Middelstum, na sluiting van deze werd ‘den Hoorn’ melkontvangstation van de nieuwe zuivelfabriek te Bedum

Geen frame - ga naar - www.zuivelhistorienederland.nl

 Knipsels-1

Knipsel uit april 1901 waar in namen van twee zuivelfabriekjes uit omgeving Wehe Den Hoorn worden genoemd:

1e Zuivelfabriek ‘De Marne’ te Leens:

In Leens is van 1892 tot 1915 een zuivelfabriek geweest, aannemelijk is dat de boeren in en rond Wehe Den Hoorn hier melk aan hebben geleverd*


2e Roomboterfabriek “Klaarkampen

Niets over deze ‘boterfabriek’ bekend.

Iets ten zuiden van Wehe Den Hoorn bevind zich de Klaarkamperweg, genoemd naar een vroegere boerderij...Zie http://www.wehe-denhoorn.nl/files/PDF/Wij_en_Hoorn.pdf


*In andere knipsels komen ook de namen van Ezinge en Baflo voor


 Tekst

 Knipsels -2

* Werd in 1919 overgenomemen door nieuw opgerichte CZ. Middelstum    

   Na het gereed komen van de ‘grote’ zuivelfabriek te Bedum in 1921 werd WDH  melkontvangststation.

Bron: Leenster Courant ?? okt 1997


'Uit de archieven van De Marne

Deze aflevering van de rubriek Uit de archieven van De Marne is getiteld 'Het lot van een botérfabriek'. Het materiaal, afkomstig uit het archief van de voormalige gemeen­te Leens, is aangeleverd door Jannes Russchen, archivaris van de gemeente De Marne, en historicus Jelle Hagen.


Het bestuur van de Coöperatieve Zuivelfabriek te Middelstum gaf in januari 1917 te kennen dat zij aan de Mernaweg 46-48 in Wehe-den Hoorn een boterfabriek wilde bouwen. Deze plek is tegenover de Warfhuisterweg. De fabriek zou komen te staan evenwijdig aan het vaarwater (het Hoornsediep). Er was voor deze fabriek een terrein aangekocht van ruim 38 are.


Men vroeg voor de plannen vergunning aan het gemeentebestuur. De motoren in de fa­briek zouden met elektriciteit worden aangedreven. Voor de voorverwarmer voor het water van de stoomketel, het pasteurisatie-toestel voor room en het schoonmaken van werktuigen en ge­reedschappen, zou in het ketelhuis een staande stoomketel worden geplaatst met daarop een schoorsteen.


Op 7 februari 1917 werd de bouwvergunning en op 14 maart 1917 de hinderwetvergun­ning voor de fabriek verleend. Het werd toegestaan om kleine hoeveelheden verse wei in het kanaal af te voeren. Als de wei in bedorven toestand was dan mocht dit niet. Op de schoorsteen van het ketelhuis moest een goede vonkenvanger worden geplaatst. Op 28 januari 1920 vroeg het bestuur van de fabriek om vergunning voor de bouw van een ander ketelhuis met kolen­bergplaats en een schoorsteen.

In het ketelhuis zou een stoomketel komen van 15 vierkante meter met 12 atmosfeer stoomdruk. Evenals bij de vorige vergunningaanvraag werd de Roomsch Katholieke Gemeente van de plannen op de hoogte gebracht. B. Landskroon was lid van het kerk- en schoolbestuur van de Katholieke Gemeente en hij ging op 18 februari 1920 naar de zitting. Hij deelde daar mee dat bij noordwesten wind de kinderen door de openstaande ramen hinder zouden gaan on­dervinden van rook in de nabijgelegen klaslokalen van de school. Hij deed daarom mondeling het voorstel om de geplande schoorsteenpijp niet 12 meter maar 17 meter hoog te maken.


Het gemeentebestuur was in eerste instantie ontvankelijk voor dit voorstel, want op 17 maart 1920 besloot zij om de beslissing op het verzoek te verdagen. Op 7 april 1920 werd echter toch besloten om het verzoek van het bestuur van de zuivelfabriek in te willigen en te bepalen dat de zaak voor 1 augustus van dat jaar in bedrijf moest zijn.


De cooperatie ging in de jaren er na een fusie aan met de Cooperatieve Fabriek van Melkpro-ducten in Bedum, want in januari 1934 wilde het bestuur de melkontvangrichting uit­breiden door het aanbrengen van een kannenspoelmachine. Voor deze machine moest een elek­tromotor worden geplaatst van 7,5 pk. Hiertegen maakte niemand bezwaar, zodat op 1 maart 1934 het verzoek werd ingewilligd. In 1920 vroeg de directeur van de fabriek om vergunning voor de bouw van een directeurswoning annex kantoor. Een en ander zou komen te staan aan de Mernaweg op het bedrijfsterrein van de fabriek. Deze vergunning werd op 10 maart 1920 ver­leend.


Rond 1960 is deze fabriek gesloten en gingen de bedrijfsactiviteiten over naar de melk­fabriek in Bedum. Op het oude bedrijfsterrein werd daarna de ACM gevestigd.