#Ge/2020-12-20

voorgaande

voorgaande

versie-7.0

Bennekom - 1/3

Bennekom Coöp. De Hoop 1933 - 1962

volgende pagina

Bron: http://home.zonnet.nl/bert-alkemade/Ede-RO/Geschiedenis_landbouw.htm                      

geplaats 28-01-2007 / is een klein deel van langere tekst! 2018-05-04 404


Landbouwontwikkeling

De jaren 1870 en later vormden voor de Nederlandse landbouw een kwade en ongunstige periode. Door grote aanvoeren uit Amerika en Rusland werden de toch al lage prijzen van rogge nog meer gedrukt wat voor de boeren op het zand, met meestal een gemengd bedrijf, erg was. Zij werkten met verlies. Er werd getracht de varkensfokkerij te bevorde-ren, de eigen verbouwde granen voor de veestapel te gebruiken en daar-door een kleine verdienste te maken. In Ede kwam de exportslagerij van Elias Levi. Deze slagerij verwerkte een groot aantal varkens, soms wel 1000 stuks per week. De verdiensten voor de boeren bleven echter gering en velen vertrokken naar Amerika. De gemeenteraad besloot de over-blijvenden te helpen Er kwam een subsidie voor cursussen en voor de landbouw-tentoonstelling. In 1893 werden de medailles beschikbaar gesteld.


Mest en kunstmest

Omstreeks 1890 leverde het landbouwbedrijf de meeste boeren een zeer armelijk bestaan op. De van nature al arme bodem werd van jaar tot jaar meer uitgemergeld, terwijl er van een enigszins voldoende bemesting geen sprake kon zijn. De in het bedrijf geproduceerde stalmest was absoluut ontoereikend om van het bouwland een redelijke oogst te mogen verwachten. Voor het grasland, in verhouding tot het bouwland slechts een klein en minderwaardig onderdeel in het bedrijf, was in de regel geen mest beschikbaar. De kleine veestapel, onvoldoende gevoed in de zomer, met slecht gras en zomerspurrie, in de winter met stro, heide en hooi, werd in hoofdzaak gehouden om de mest. Slechts de hoge gronden waren in cultuur. Jaarlijks moesten meerdere akkers braak liggen, omdat zij volledig waren uitgeput. De lagere gronden, waarvan vele een deel van het jaar onder water stonden, hadden voor het bedrijf weinig waarde. In de zomer diende zij voor pinkenweide, soms ook wel voor melkvee, waar de dieren de kost moesten opzoeken tussen gagel, elzen -en wevelstruiken. De introductie van kunstmest bracht een grote verbetering. Proefvelden lieten zien dat de opbrengsten door het gebruik van kunstmest konden verdubbelen. Ook de grote waarde van goed zaaigoed werden zo proefondervindelijk aangetoond en door de boeren ingezien.


Zuivelfabriek

Dit lag met introductie van de zuivelfabriek anders. De heer Knuttel van de zuivelfabriek aan de Stompekamp wilde de fabriek in 1901 van de hand doen en het liefst aan de boeren verkopen.


Enkele vooruitziende boeren die melk leverden aan de fabriek wisten dat de fabriek goed werk deed en de boeren tot voordeel kon strekken. Zelf slaagden ze er niet in het benodigde bedrag bij elkaar te brengen.


Met hulp van Notaris Dinger uit Lunteren lukte dit wel. De heren Wilbrink en Dinger uit Lunteren en Mr. Tielkemeijer van huize Stompekamp gaven financiële hulp zodat de boeren de fabriek over konden nemen en er een coöperatie van konden maken. Een paar jaar later fuseerde de fabriek met de coöperatie 'de Hoop' uit Wageningen tot de Coöperatieve Zuivelfabriek Concordia. In 1921* scheidde de Bennekomse boeren zich af van en stichtten een eigen fabriek onder de naam 'de Hoop'. Rond 1960 fuseerden de fabrieken in Ede, Bennekom en Wageningen tot de VECOMI en werden later samen met 'Arnhem' in de COBERCO opgenomen.


In 1903 had Concordia 196 leden, na 25 jaar was dit getal uitgegroeid tot 1642. In 1957 waren er 2320 leden plus nog 521 veehouders die melk aanleverden, maar geen lid waren.

Het feit dat de fabriek de melk betaalde naar het vetgehalte, is voor de veestapel van groot belang geweest. Het werd voor de boer een groot voordeel als hij vee had dat vette melk gaf. Om melkvee van goede kwaliteit te krijgen, ontstonden de fokverenigingen. Reeds in 1905 werden daartoe pogingen in het werk gesteld. De zuivelfabrieken gaven subsidie en betaalden veelal de onderzoekskosten van het melkvetgehalte.


Het overwicht op het boerenbedrijf werd van de landbouw op de veeteelt overgebracht. De kunstmest bevorderde de veehouderij doordat de grond voldoende voedergewassen kon opbrengen. Voordien werd de veeteelt beoefend om de landbouw mogelijk te maken (mest), daarna werd de landbouw aangewend om de opbrengst van de veeteelt zo hoog mogelijk te doen opvoeren.


* moet 1931 zijn (ZHN.)

Voorzijde van CZ. de Hoop Bennekom                                                   Bron: members.chello.nl/......

Luchtfoto van CZ. de Hoop Bennekom                                                 Bron: members.chello.nl/......

  Zie ook bij Juliama te Achterveld   Concordia   en  pagina Veluwe

 https://www.ede.nl/gemeentearchief/verhaal-van-ede/11-economisch-leven/hoop-melkfabriek-de/  (2020 404)

Off-line samenvatting van site op pag. 2  

 Knipsels plannen (lezingen)  zuivelfabriek Wageningen, Bennekom  of Renkum

 Afsplitsing leden Bennekom - komt eigen zuivelfabriek ‘De Hoop’ 1930-1961

Fabriek kwam in Wageningen, ook er werd nog vergaderd in Bennekom.

Meerdere knipsels ook geplaatst bij Wageningen  

Meer over deze fabriek - De Hoop - bij Wageningen en bij Concordia

Geen frame - ga naar - www.zuivelhistorienederland.nl

Next (right)



  Meer knipsels bij Wageningen en bij Concordia


 1932-01-06 Eerste 2 blz. Statuten Coöp. Zuivelfabriek De Hoop Bennekom

In systeem meerdere foto’s van niet meer bestaande sites.....geplaatst als off-line versie

   http://members.chello.nl/d.rintjema/  (2020 404)

Off- line samenvatting van site op pag. 03

In Bennekom - en omgeving - zijn meerdere zuivelfabriekjes geweest zie Wageningen