voorgaande

#05/2020-08-13

versie-7.0

gegevens

* Bron: Bakens in de tijdstroom 1972

In de tweede wereldoorlog werd een verandering van de grondslag voor de berekening van de melkprijs opgelegd.


Sinds het begin van de zuivelcoöperatie werd aan de melkleveranciers een zeker percentage karnemelk en wei kosteloos teruggeleverd. Voor karne-melk was dit circa 10%, voor wei circa 70% van de geleverde hoeveelheid melk. In kaasprovincies had men weinig of geen overschot van ondermelk, in tegenstelling tot de destijds uitsluitend boter producerende zandstreken - (niet juist voor Drenthe). Daardoor kan men de netto betaalde melkprijs van de verschillende gebieden moeilijk vergelijken. Onder de voorschriften van de prijsbeheersing van de bezettingstijd was deze ongelijkheid een beletsel voor de betaling van een uniforme prijs voor de melk in alle gebieden en daarom werd de kosteloze terug levering van de bijproducten verboden. Dit verbod werd van kracht op 1 maart 1942 voor karnemelk en op 16 augustus van dat jaar ook voor wei. Sinds die tijd berekend de Zuivelwaarde Commissie van de Bond per veertiendaagse periode welke voorschotprijs een goed ingerichte fabriek voor de melk dient te betalen.

Tegelijk werd de melkprijs gestabiliseerd. Deze bleef met kleine schommelingen tot het eind van de oorlog staan op ongeveer 14 cent per kilogram bij een vetgehalte dat inmiddels was opgelopen tot 3,71%.

* Bron: ‘Tussen wereldoorlog en Euromarkt’ 1960 / blz 31 >

Veel over de ontwikkelingen van 1945 tot 1960.

In het begin was het landbouwbeleid; een redelijk bestaan voor de boer, waarbij deze zo veel mogelijk moest bijdragen aan de nationale economie.

Er kwam een zg. ‘garantiebeleid’, waarbij de consumptiemelkprijs bepalend was. Door de steeds groter wordende export, gemaakt van zg. ‘industrie-melk’, kwam er, in verband met lagere opbrengsten van deze, een stelsel van toeslagen. Het ‘Zuivelfonds’ - 1950 - waarbij de consument door verhoging van de consumtiemelk ‘bijbetaalde’ aan de melkprijs.

Vanaf melkprijs jaar 1952/53 was deze echter niet meer dekkend. in 1954/55 kwam er een prijsgarantie die werd bepaald uit het gemiddelde van de kostprijs in de zandgebieden en die in de weidestreken.

De toeslagen voor de regering betreft dit garantiebeleid die bijbetaald moest worden was:


Zie ook blz 4 van ‘De Ontw. vd Ned. runveehouderij in deze eeuw’, 1970, met vervolg bedragen 1948 t/m 1969

MELKgeld - aantekeningen

* De huidige - 2012 - melkprijs is niet meer te vergelijken met die van 20 jaar geleden, omdat de basis- melkprijs uit gaat van een veel hoger vet- en eiwit-waarden

Zo gebruikte DOC. in 2011: 4.365 % resp. 3.503 % , andere fabrieken hanteren vaak andere percentages. Een ander verschil is dat er nu rekening gehouden wordt met kwantiteit en kwaliteit. Ook is de huidige melkprijs altijd een exclusief btw. prijs.

Uitgave

Onderwerp


2011 sept.

Kritieke melkprijs blijft hoog

http://edepot.wur.nl/179446




2011 mei

1e kwartaal 2011: Melkprijs en saldo boven langjarig gemidddelde

http://edepot.wur.nl/168527




2003 nov.

Melkprijs in beweging - gevolgen EU zuivelhervorming voor melkveehouders

http://edepot.wur.nl/19399




2013-nov.

PZ onderwijsdag LTO melkprijsvergelijking andere uitbetalingssystemen

http://edepot.wur.nl/282470




1984 is jaar van invoering superheffing

Jaar

Miljoen fl .

Toeslag ct/kg.

Opmerking

1954/55

32 mln.


voor alle geproduceerde melk

1955/56

75 mln.

0,42

voor alle geproduceerde melk

1956/57

212 mln.

2,32/4,14

voor alle geproduceerde melk

1957/58

407 mln.

7,90

voor max. 5.18 mld. kg. melk

1958/59

216 mln.

4,30

voor max. 5.00  mld. kg melk

  MAP Veemarkt - nw.-venster

  MAP Rundvee - nw.-venster

* Met terugwerkende kracht zijn Coberco en Friesland per 1 jan. 1998 gefuseerd

Geen frame - ga naar - www.zuivelhistorienederland.nl

gegevens keuzelijst