#Dr.a/2020-08-06

voorgaande

versie-7.0

Loon CZ. De Volharding 1896-1908

Schetsje wat Hr. Boes voor mij maakte. Fabriekje stond op brinkje tegenover het café, de twee lindebomen staan er nog ?

  Naar gegevens

  Naar tekst

  Naar knipsels

 Teksten Loon

Geschiedenis handkracht boterfabriekje Loon




 Gegevens boterfabriekje Loon

 knipsels Loon

1896

1898

Nr in systeem

69

Jaar, datum opricht.

25 jan. 1896

Jaar, datum sluiting

1908

Naam vereniging

De Volharding

Adres


Plaatsnaam

Loon

Gemeente oud

Assen

Gemeente nieuw

Assen

Part., Coöp. of NV.

Coöp.

Hand / Stoom

Hand

Produkten

Boter

Malerij

Nee

Wat na sluiting

Bakkerij geweest

Wat ca. 1988

Woonhuis / klopt dit?

Wat ca. 2005

?

Jaar

Ontvangen

melk L/Kg.

Voorzitter

Direkteur

Opmerkingen

1896


Albert Greving

H. Popken

24 leden

1897

0,375



23 leden

1898

0,376



24 leden  / 3,08 ct/L

1899

0,436



24 leden  / 3,2 ct/L

1900

0,401



25 leden  / 3,39 ct/L

1901

0,462




1902

0,470



36 Leveranciers

1903

0,439




1904

0,470



36 lev.

1905

0,400 ?




1906

0,401


H. Lunsing


1907

0,373

A. Greving



1908




Gesloten, melk naar Assen

1909










De Boterfabriek in Loon

Integrale overname uit: "Asser Historisch Tijdschrift" Nr.1998 / nr.1

‘Een hoofdstuk uit een in 1998 uitgekomen boek over Loon.


   Van 10 tot en met 14 juni 1998 is het feest in Loon. Het dorp viert dan het 700­ jarig bestaan. Eén van de hoogtepunten tijdens de feestweek is ongetwijfeld het verschijnen van het jubileum-boek "Loon deur de jaoren hen" : Bij een eerder nummer van het Asser Historisch Tijdschrift ontving u al een informatiefolder over dit boek dat alleen te verkrijgen is door voorintekening.

  Als voorpublicatie treft u hieronder aan het hoofdstuk over het boterfabriekje te Loon. Van 1896 tot 1908 werd hier voor de aangesloten leden de melk tot boter verwerkt.


De Boterfabriek in Loon

Tot het eind van de 19e eeuw was het ge­bruikelijk dat de volle melk op de boerderij werd gekarnd tot boter. De melk werd in zure toestand gekarnd en moest daartoe en­kele dagen blijven staan om spontaan zuur en dik te worden. Omdat dit proces bij een te lage temperatuur niet goed verliep werd de karnton ',s winters vaak in de koestal bij de koeien geplaatst, hetgeen bijdroeg aan een pikante geur van de boter.

 Op de grotere bedrijven werd elke dag gekarnd en werd de karnton soms aangedreven door een grote hond. Op kleinere boerde­rijen werd de melk van enkele dagen verza­meld en dan in één keer verkarnd. De melk­productie kwam op gang nadat de koeien gekalfd hadden, hetgeen tussen februari en mei het geval was. De eerste maand dat het vee in de wei liep bleef de productie nog op peil. Daarna verminderde ze snel, vandaar het gezegde: "de meimaand is voor 't boter­vat de halve zomer". De kluiten boerenbo­ter werden door tussenhandelaren verzameld en verhandeld in vaten van 40 kilogram. Het duurde lang voor de boter uiteindelijk op de markt kwam.


De omstandigheden van productie en bewaring waren funest voor de kwaliteit.

 In Meppel, waar de mees­te boter op de markt werd gebracht, werd in 1790 dan ook geklaagd: "dat de boter welke zij in de maand meij leggen, eerst op het eind van september of begin october ter markt komt. De langheid der tijd dat zulke boter in de vaten staan moet, veragtert de waardij van dit edel product en brengt al te dikwijls de Drentsche boter in minachting bij de overige bewoners onzer Republiek."

 

…………eersten Juni in werking, voldoet in alle deelen aan de verwachting. Zoowel de doelmatige inrichting, het ontwerp van den architect Hajema te Vries, als de nette afwerking door de timmer­lieden, de gebr. Niemeijer  te Annen, wordt door ieder om 't hardst geprezen. Ook de inventaris van den heer Boeke uit Groningen (vooral de machine) werkt uitstekend. En wat van 't meeste belang is, de boter wordt op alle markten ge­waarborgd als prima kwaliteit, getuige zoowel de ontvangen brieven van de eerste afnemers, als de verzending naar. Londen, waar een goede prijs, wordt gemaakt, zeer ten genoegen van het bestuur, dat dan ook heden zijn dankbaarheid aan den ijverigen en bekwamen directeur H. Ponken heeft te kennen- gegeven, door met ingang van 1 Augustus diens salaris te verhoogen met f 78 per jaar.

Waar, velen zich minder mede vereenigen, is het met schapeschurft besmet verklaren van onze Drentsche schapen door deskundigen; ieder meende dat in verren omtrek geen schooner kudde bestond, ter eere van den herder, en toch moet er één woldrager aan zijn, scherpen blik zijn ontgaan, die niet bij tijds zijn blauwe zalf gevoeld heef, waarvoor al de schapen nu een blauw kluis hebben ontvangen.   


Uit 'Drentse en Asser Courant 25 juli 1896'   

   De handel in boter was nagenoeg uitslui­tend ruilhandel. De prijs hing dan ook af van de hoeveelheid kruidenierswaren, vee­koeken en dergelijke die de boer terug­kocht. Dorpen die dicht bij een stad lagen, zoals Loon, waren in het voordeel omdat zelf boter op de markt konden verkopen­.


    Dat had soms ook andere voordelen, zoals voor Aaltje Jans Dockter die in Assen met boter op de markt stond en daar haar aanstaande man ontmoette. Dit was Nicolaus Lambertus  Ovink, een Groninger student oorspronkelijk afkomstig uit Zwolle. N.L. Ovink (Peeloërweg 4) kwam in 1821 naar Loon en was o.a. jarenlang volmacht.


   De slechte kwaliteit van de boter en de vele knoeierijen, zoals de bijmenging van reuzel door de handel, hadden tot gevolg dat de export van boter in de tweede helft van de 19e eeuw nagenoeg stil kwam te liggen. In 1860 bedroeg het Nederlandse aandeel op de Engelse markt nog 39%, in 1890 was dit gedaald tot slechts 8%. De Deense export daarentegen was in dezelfde periode geste­gen van 1% tot 41%. De Deense concur­rentie werd pas echt van belang na 1882, toen in dat land in snel tempo zuivelfabrieken werden opgericht.

    

    De verslechterde concurrentiepositie had grote gevolgen voor de prijs van de boter: van 1870 tot 1895 daalde de prijs met 25%. Geleidelijk drong het besef door dat men zich los moest maken van de afzet door middel van ruilhandel, wilde de markt niet geheel verloren gaan. Het meest geschikte middel daartoe bleek te liggen in de coöperatieve verwerking van de melk om zo tot een beter product te komen.


In navolging van vele andere dorpen werd ook in Loon besloten een boterfabriek op te richten. Op 25 januari 1896 werd ten huize van Jac.. Smeenge en ten overstaan van no­taris jhr. mr. J.A.G. van der Wijk de akte verleden  tot oprichting van de Coöperatieve Vereenigíng "De Volharding" te Loon.


Tot bestuursleden werden benoemd:

Albert Greving, voorzitter;

Willem Biemold, secretaris;

Reinder Jans Venekamp, penningmeester:

Jan Weersing, Jan Jansen,

Lucas Tijmes en Jacob Smeenge waren de overige leden van het bestuur.


Op 17 februari 1896 volgt de aanbesteding, architect was H. Hajema te Vries. Op 27 juli van dat jaar wordt de bouw gegund aan de gebr. Niemeijer te Annen. De fabriek werd gebouwd op de brink aan de westzijde van de Asserweg.


Bij de oprichting telde de vereniging 24 le­den, in 1902 waren het er 36. Directeur van de Fabriek waren Hendrik Popken (1896-­1906) en Hendrik Lunsing (1906-1908). In de ledenvergadering van 8 juni 1900 wordt gemeld dat er in het afgelopen boek­jaar 401.364 liter melk is verwerkt, waaruit 13.249 kg boter werd verkregen. De boter bracht fl. 1,12 per kilogram op. Aan de leve­ranciers werd 3,4 cent per liter melk uitbetaald.


 Het betrof  hier een handkracht-boterfa­briek, dat wil zeggen dat de centrifuge voor het ontromen van de melk met de hand werd aangedreven. De oprichting daarvan vergde een betrekkelijk geringe investering: een klein gebouwtje als "fabriek", een handcentrifuge, een handgedraaide tuimelkarn, een stookpot, een weegschaal, een toestelle­tje voor melkonderzoek en een paar melk­bussen. Weliswaar was de opkomst van de fabrieksmatige boterbereiding uit nood ge­boren, maar het getuigde toch van vertrou­wen in de toekomst hij de boeren. Het sa­men met anderen investeringen doen en het moeten afwachten wat anderen maakten en afrekenden voor een product dat eerder op het eigen bedrijf was voortgebracht, was een grote stap en vergde moed.


De oprichting van zuivelfabriekjes nam een grote vlucht in Drenthe, het grootste aantal was er in 1903, namelijk 102.

    In de gemeen­te Assen bestonden in 1904 naast de fabriek in Loon nog de coöperatieve handkrachtfa­briek "Excelsior" te Kloosterveen, "Con­cordia" te Witten en "Nooitgedacht" te Pee­lo, alsmede in Assen zelf de speculatieve handkrachtfabriek "La Confiance" en de speculatieve stoomzuivelfabriek "de Nijver­heid".


Ook de organisatorische kant werd niet vergeten: op 22 juni 1896 werd de Bond van Boterfabrieken in Drenthe opge­richt, commissieleden voor Loon waren Al­bert Greving en Willem Biemold.

De oprichting van de fabriekjes beant­woordde aan het doel.

n het Landbouwver­slag van 1897 wordt opgemerkt:

“Niet alleen dat de melkerij meer winstgevend is gewor­den, doch de in vele opzichten verderfelijke ruilhandel in boter tegen winkelwaren heeft een gevoeligen nekslag gekregen. De boer is vrijer geworden en doet nu zijn inkoopen  waar hij het voordeeligst terecht kan."


De beoogde kwaliteitsverbetering van de boter liet echter vooral bij de kleine handkrachtfabriekjes nog sterk te wensen over. Rijkslandbouwleraar Elema klaagt in zijn verslag van 1897 over de behandeling van de melk:

"Dikwijls is zij met mestdeelen  ver­ontreinigd. Van afkoeling is in de regel nog geen sprake, geschiedt dit, dan is het dik­wijls zeer onvoldoende. Herhaaldelijk komt het voor dat zure melk aan de fabrieken word( afgeleverd en verwerkt".


Hij wees vooral ook op de onzindelijkheid van de centrifuges en de slordigheid waarmede werd gewerkt. De verschuiving van de tra­ditioneel tot de taak van de vrouw behoren­de zuivelbereiding op de boerderij naar het mannenwerk in de fabriek was uit hygiënisch oogpunt geen verbetering. Ook de houdbaarheid van de geproduceerde boter liet nog te wensen over. Het wassen van de boter om karnemelkrestanten te verwijderen en het handmatig kneden om zo tot een gelijkmatig en niet te hoog vochtgehalte te komen, verliep niet optimaal.


Dit leidde er toe dat op 1 Juni 1902 aan de Parallelstraat te Assen de "Coöperatieve Centrale Knede­rij en Boter Export Vereniging" in werking trad. Hierbij sloten zich 26 fabrieken aan, waaronder "De Volharding" te Loon. De aangesloten boterfabrieken brachten de bo­ter na het karnen zo snel mogelijk naar Assen, waar het machinaal werd gekneed en verpakt. De Centrale Knederij rendeerde blijkbaar niet, want reeds in 1907 werd be­sloten tot liquidatie.


Intussen had zich een nieuwe ontwikkeling voorgedaan en wel de opkomst van de stoomzuivelfabrieken. Het werken met stoomkracht had grote voordelen, het cen­trifugeren, karnen en kneden verliep beter, waardoor per liter melk een hogere op­brengst aan boter van een betere kwaliteit werd verkregen. Daarnaast kon met behulp van stoom de room worden gepasteuri­seerd, waardoor de kwaliteit sterk verbeter­de. Door de pasteurisatie werd ook de over­dracht van ziektes als tuberculose voorkomen. De overheid stimuleerde dan ook krachtig de totstandkoming van stoomzuivelfabrieken. De investering was voor veel, kleine handkrachtfabriekjes te groot, zodat de toenmalige Rijkszuivelconsulent van Wey­dom Claterbos zich beijverde om de ver­schillende handkrachtfabriekjes in en om Assen te bewegen samen een grotere fabriek te stichten. Dit gelukte en op 8 februari 1908 werd besloten tot de oprichting van de Asser Coöperatieve Stoomzuivelfabriek (later "Acmesa"). De nieuwe fabriek werd gevestigd in de gebouwen van de opgeheven centrale knederij.


Voor Loon betekende dit, 12 jaar na de oprichting het einde van de zuivelfabriek in het dorp. Geprobeerd werd het gebouwtje op de Brink te verkopen. Blijkbaar waren er geen liefhebbers voor, want het werd kort daarna afgebroken……………..

DAC. 22 juni 1908

Voorlopig bericht.

Het Bestuur der Coöperatieve Zuivelfabriek “De Volharding” te Loon denkt in de maand augustus te verkopen.

De thans nog in volle werking zijnde fabriek met den gehele inventaris en bijgelegen grond. Zeer geschikt en gelegen voor eene smederij. Inmiddels uit de hand te koop



DAC. 27 juli 1908

Op vrijdag 31 juli 1908 en niet zoals vroeger geannomeerd op donderdag 30 juli 1908. ‘s avonds acht uur zal te Assen in het hotel van den heer J. Nanninga, publiek bij inzate ? worden geveild.

De handkracht Zuivelfabriek “De Volharding” licht en sterk gebouwd en voor verschillende doeleinden geschikt, staande midden in het dorp met ruim 2 are grond.

De fabriek is dagelijks te zien van 10 - 12 uur.


DAC. 10 aug. 1908


Advertentie.

Boterfabriek Loon.

Op vrijdag 14 augustus 1908, ‘s avonds 8 uur zal te Assen in het hotel van den heer J Nanninga publiek bij palmslag worden verkocht;

De handkracht Zuivelfabriek “De Volharding”,

Hecht en sterk gebouwd en voor verschillende doeleinden geschikt, staande midden in het dorp Loon met ruim twee are grond.

Ingezet op fl. 574,60.

De fabriek is dagelijks te zien van 10 tot 12 uur

                                            K.L. Rambonnet.



DAC. 3 aug. 1908.

Assen, 1 augustus. Ten overstaan van den heer notaris Bambonnet is hier gisteren in het hotel Nanninga publiek bij inzake geveild de handkracht zuivelfabriek “De Volharding” te Loon met ruim 2 are grond.

De fabriek werd door den heer H.B. Hestebring te loon ingezet op fl. 547,60.

DAC. 21 jan. 1896. Zie kn.

Loon. 18 januari. In een hedenmiddag in het logement van A. Alting gehouden vergadering is met algemene stemmen besloten tot het oprichten van een cöpreatieve boterfabriek; een bestuur van zeven leden is gekozen, die zonder twijfel de beste maatregelen zullen kiezen om alles tot een goed einde te brengen.


DAC. 25 jan. 1896. Zie kn.

Loon 24 januarie. Ten overstaan van Jhr. J.A,G. van der Kijek. Notaris te Assen, werd heden ten huize van Jacob Smeenge te Loon verleden de acte, houdende oprichting der coöperatieve handkrachtzuivelfabriek, “De Volharding” te Loon. gemeente Assen

Als bestuursleden treden op de heeren Albert Greving (voorzitter) Willem Biemold (secretaris), Reinder Jans Venekamp (penningmeester), Jan Weersing, Jan Jansen, Lukas Toemes en Jacob Smeenge.


DAC. 19 Febr. 1895. Zie  kn.

Loon, 17 Febr. Onder beheer van de architect H. Hajema te Vries had hier heden de uitbesteding plaats van a) het bouwen ener zuivelfabriek en b) het bouwen met bijlevering der alle benodigde materialen. Acht inschrijversbiljetten waren daarvoor ingekomen en wel voor a):

G. Winters        te   Vries        fl.  439,--

J. Vlieghuis       te    Rolde      fl.   290,--

H. Askes          te   Loon        fl.   244,--

Voor b):

E. Ubels           te    Assen      fl.  2198,--

H. Sietsema      te    Zuidlaren fl.  2133,--

H. Askes          te    Loon       fl.  1656,--

G. Niemeijer     te   Annen      fl.  1349,--

M. Niemeijer    te    Annen     fl.  1324,--


Daar het beneden de begroting was is het onder b) aan de laagste inschrijving gegund.


DAC. 27 Juli 1896.

Loon 24 Juli. 1896. Onze boterfabriek, sedert den eerste Juni in werking, voldoet in alle deelen aan de verwachting. Zoowel de doelmatige inrichting, het ontwerp van den architect H. Hajema te Vries, als de nette afwerking door de timmerlieden de gebr. Niemeijer te Annen, werd door ieder om ‘t hardst geprezen. Ook de inventarisvan den heer Boeke uit Groningen (vooral de machine) werkt uitstekend. En wat van ‘t meeste belang is de boter wordt op alle markten gewaarborgd als prima kwaliteit, getuige zowel de ontvangen brieven van de eerste afnemers als de verzending naar Londen, waar een goede prijs werd gemaakt, zeer ten genoegen van het bestuur, dat dan ook heden zijn dankbaarheid aan den ijverigen en bekwame directeur H. Popken heeft te kennen gegeven door met ingang van 1 Aug. as. diens salaris te verhogen met fl. 78,-- per jaar. (Popken was toen nog niet getrouwd!)

Bezoek 21-8-1983 aan Hr. en Mevr. Boes - Gasterenseweg 2 - te Loon.

De heer Boes in 1893 in Ballo geboren, dwz. toen ik hem sprak 90 jaar oud. Kwam op 4 jarige leeftijd in Loon wonen, heeft als kind nog aan “de machine” gedraaid. Zijn vrouw is een dochter van de directeur op de foto, Hendrik Popken.

Het gebouwtje van het handkracht fabriekje was in 1896 gebouwd. Op dit fabriekje werd de melk door de leveranciers, meest boeren of hun personeel, naar de fabriek gebracht. Het draaien aan de centrifuges - er waren er later twee - gebeurde door vast personeel. Er waren op de fabriek drie personen werkzaam - M. Eefting, H. Krabben en directeur H. Popken - de twee personeelsleden waren de draaiers.

De melk, aangevoerd met hondekar en kruiwagens , werd gemeten in een emmer met drijver. In Loon waren alleen kleine boeren en keuters, dwz. geen boeren met meer dan 12 koeien.

Hr. Boes is zelf ook vele jaren kleine boer geweest, nooit meer dan 5 koeien, met recht op gebruik van 10 hectare heideland rond Loon, tot zijn 37e, daarna werd hij caféhouder, in het café van zijn schoonvader - oud directeur Popken.

Het melkgeld werd eens in de twee weken door de brengers van de melk meegenomen.

De inventaris was geleverd door Boeke en Huidekoper - zie stukje uit krant. Er was ook een turf gestookte verwarmingsketel aanwezig plus twee grote melk ontvangstbakken.

Korte beschrijving van melkontvangs en verwerking.

De melk kwam via het bordes de fabriek in en werd eerst met een aparte meetemmer met drijver op aantal liters gemeten en daarna genoteerd. De gemeten en - gecontroleerde! - melk ging in de grote bak op het verhoogde deel van de fabriek. Hierna via een leiding met kraan naar de centrifuge - later dus twee. Daar werd door aan de slinger te draaien de melk ontroomd, de room werd opgevangen in zg. Zwarts vaten en de ondermelk ging in de grote bak op de begane grond. Deze, ging weer in evenredigheid van geleverde hoeveelheid melk, terug naar de boeren. Het karnen....... verder geen aantekening  

Over op bovenstaande personen op de foto is het volgende bekend:                                                       Bron:  meerdere plaatsen op www

1) Markes Eefting - geb. in Witten - was scheper, maar vond na verdwijnen van de kudde op de fabriek werk.

2) Directeur Hendrik Popken - Geb in Duurze in 1870  - was van boeren komaf, kon goed leren op school, vooral tekenen en schrijven

3) Is Harm Krabbers, was boerenarbeider die de kans kreeg op een vaste baan in de fabriek - inkomen ong. fl. 6,-- per week.

    Met de hondekar bracht hij de boter naar de centrale knederij in Assen, de hond op de foto stond dan voor de kar.

  1896 Statuten met namen

#Loon

Meer over het boterfabriekje van Loon in de NDVA. 2006 blz. 25 >:

Naar een moderne zuivelindustrie Ontwikkelingen in de gemeente Assen tussen 1883 en 1923 door M. Th. Kraijer - als Google-e-Book geplaatst           404

   Geen frame - ga naar - www.zuivelhistorienederland.nl